Als contractmanager is Jeroen Smit de eerste escalatielijn bij de honderden projecten waar de NBd jaarlijks de uitvoering voor regelt. Dat kan gaan over verschillen in contractinterpretaties, maar ook over ‘vuiltjes wegpoetsen’ bij interne processen. ‘Bewegwijzering kent strakke richtlijnen, maar er is altijd ruimte voor creatieve afwegingen. Dáár zit het oplossend vermogen van onze organisatie.’
Vraag Jeroen Smit (51) in een aantal zinnen uit te leggen wat zijn functie inhoudt, en dan krijg je dit antwoord: ‘Als contractmanager moet ik bewaken dat de inkoopcontracten door zowel de NBd als door de raamcontractanten zo goed mogelijk worden nageleefd. En dat in alle fases van die contracten, dus zowel de contractvorming in de pre-aanbestedingsfase, gedurende de aanbestedingsfase en uiteraard vooral in de uitvoeringsfase van de raamcontracten.’
Na zijn studie werkbouwkunde aan de HTS rolde hij toevallig de wereld van bewegwijzering in; via een uitzendbureau kwam hij als ontwerper terecht bij de ANWB. ‘Als motorrijder was ik al wel geïnteresseerd in de infrastructuur, maar ik had geen idee welke wereld er schuil ging achter de blauwe bordjes. Die eerste maanden groeide mijn fascinatie en na een tijdje merkte ik dat mijn bloed langzaam aan blauw begon te worden’. Lachend: ‘Het befaamde ‘bewegwijzeringsvirus’ kreeg me te pakken.’
Speelruimte
Bijna drie decennia later zijn er veel dingen veranderd, maar blijft volgens Jeroen onder de streep één ding hetzelfde: iedereen doet nog steeds ‘zijn stinkende best’ om de bewegwijzering zo goed mogelijk in de openbare ruimte te krijgen. ‘Alles wat wij doen, is daar op gericht. Bewegwijzeren is als puzzelen. Het klopt pas als alle stukjes gelegd zijn.’
Kom bij Jeroen niet aan met dat het werk bij de NBd is verworden tot het uitvoeren van dichtgetimmerde richtlijnen. ‘We zijn nog steeds, elke dag, met elkaar aan het creëren. Laat drie mensen bewegwijzering ontwerpen en er kunnen drie verschillende ontwerpen uit rollen. Dat zijn details, en wellicht alleen te zien door een expert, maar het toont aan dat het er áltijd een zeker mate van creativiteit nodig is. Die speelruimte moet er ook blijven, daardoor kan je ook sneller oplossingen verzinnen als er bij de uitvoering dingen anders lopen dan gepland.’
Zeg “kan niet” tegen Jeroen, en er gaat iets áán. ‘Ik ben een pietje-precies, scherp op de kleinste dingen. Liever iets niet regelen dan halfbakken, zoiets. Dat perfectionisme zit me ook wel eens in de weg. Het legt de lat niet alleen hoog voor mezelf, maar soms ook voor anderen. Dat is niet altijd fair. Maar ik zie er wel dingen door, dingen die anders kunnen. Beter. Bijvoorbeeld een bordontwerp dat eigenlijk te breed is om op de beoogde locatie te passen. Dan hoor ik wel eens dat dat ontwerp niet smaller kán. Laat me vijf minuutjes knutselen aan het ontwerp en ik zeg: “Hoezo kan dit niet?”
Bewegwijzering als zandloper
De positie van de NBd als aankoopcentrale wordt volgens Jeroen wel eens uit het oog verloren. Dat leidt tot misverstanden bij de uitvoering van bewegwijzeringsplannen die hij heel graag de wereld uit wil hebben. Jeroen: ‘Het gebeurt nog steeds dat de NBd als hoofdaannemer wordt gezien terwijl we precies nul komma nul procent een marktpartij zijn. De verwarring is begrijpelijk want het lijkt alsof wij een zelfstandig aanbod doen aan wegbeheerders, terwijl dat feitelijk het aanbod van de marktpartijen is dat wij voor hen ingekocht hebben.’
De organisatie rondom bewegwijzering kan je volgens Jeroen het beste visualiseren als een zandloper. ‘In de brede bovenkant zitten de circa 400 wegbeheerders. De NBd zit in het smalle deel van de zandloper, daar waar het zand doorheen loopt om onderin te eindigen. In dat onderste stuk zitten de vijftien marktpartijen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. De scheidslijn tussen markt en overheid zit in zijn geheel ónder de NBd. Wij zitten in het team van de wegbeheerder en doen namens hen de aanbesteding. Eerst voor de raamovereenkomsten, vervolgens per project voor de nadere overeenkomsten. Als er gedoe ontstaat in de uitvoering dan gaat de NBd graag samen met de wegbeheerder het gesprek aan met de marktpartijen.’
Niet vastgeroest
Op bewegwijzering is Jeroen voorlopig niet uitgekeken. Hij is ondertussen een van de oudgedienden en dat heeft een grote meerwaarde in een organisatie die zowel door interne als externe factoren grote veranderingen doormaakt. ‘Elke club heeft mensen nodig die de geschiedenis kennen, die als een soort lopende archiefkast fungeren. Die mensen kunnen tegengas geven aan passanten die vaak na een paar jaar weer doorstromen naar andere organisaties. Die hebben we óók nodig, omdat zij met een frisse blik onhandige patronen herkennen en kunnen doorbreken. En tuurlijk moet je waken dat je niet in ‘daar gaan we weer’- termen gaat denken als er nieuwe dingen bedacht worden. Dat is ook dodelijk voor creatieve vernieuwing. Positiviteitsdenkers houden er niet van als iemand “ja, maar” zegt. Ze zien daarin de neiging tot doemdenken. Ik zie het meer als een realistische kijk op zaken houden. Als je maar niet vastgeroest blijft vasthouden aan dingen die wél anders en beter kunnen.’
